Speel je tennis en lijkt padel je ook leuk? Een uitstekende keuze! Je zult in de ban raken van padel vanwege het hoge tempo, de dynamiek en het teamwerk. Maar voordat je de baan opstapt met een padelracket in je hand is het goed om te weten dat sommige dingen bij padel net een beetje anders werken. Deze tips helpen je om de overgang van tennis naar padel zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen en het vooral leuk te vinden.
Padel lijkt op het eerste gezicht misschien op tennis, maar heeft een heel eigen charme. De kleinere baan, het spel via de wanden en de nadruk op teamwerk maken deze sport tot een heel nieuwe ervaring. En als je er eenmaal aan begint, zul je merken dat tennisvaardigheden een geweldige basis zijn, maar dat padel je ook nieuwe dingen zal leren. Lees verder en kom te weten wat je kunt verwachten.
Een padelbaan is ongeveer een derde kleiner dan een tennisbaan, wat betekent dat het spel veel compacter is. Aan de andere kant is het door de kleinere afmetingen en het gebruik van de wanden ook sneller en intenser. Op veel tennissers komt de baan in het begin wat benauwend over, maar door het formaat ervan word je ook snel in het spel getrokken.
De wanden zijn niet je vijand, integendeel zelfs. Als je leert er gebruik van te maken, gaat er een compleet nieuwe dimensie van tactieken voor je open. Een bal die bij tennis ver voorbij de baseline zou zijn, is hier nog steeds in het spel. En hoe eerder je stopt het glas als een probleem te zien, hoe makkelijker je je zult kunnen aanpassen.
Een tennisracket is langer en zwaarder en heeft snaren die je vaak kleine onnauwkeurigheden vergeven. Een padelracket is korter, met een geperforeerd oppervlak en een aanzienlijk kleinere sweetspot. Dat betekent dat fouten in je techniek beter zichtbaar zijn, maar je tegelijkertijd een betere controle over het racket hebt in snelle situaties aan het net.
Een ander racket betekent een andere manier van slaan. Je hebt een kortere swing nodig, moet je pols er meer bij betrekken en moet het contact met de bal goed timen. De meeste padelspelers maken gebruik van de continentale grip, waarmee je snel tussen alle mogelijke slagen (volleys, lobs en smashes) kunt wisselen. Als je deze basisbeginselen vanaf het begin goed onder de knie hebt, voorkom je later slechte gewoontes en heb je meer plezier in het spel.
Bij tennis kom je vaak ver met krachtige slagen: een sterke opslag, een harde forehand of een smash. Bij padel werkt die tactiek niet echt. Daar draait het veel meer om een behendige hand en geduld. Het spel beloont je voor precisie, gevoel en het vermogen om het spel van de tegenstander te lezen. Vaak hoef je niet hard te spelen, maar moet je de bal slim plaatsen zodat je tegenstander er niet bij kan of gedwongen wordt een fout te maken.
Typische padelslagen zijn de chiquita (een bal die je laag en op de voeten van de tegenstander speelt) of een lange rally met een lob gevolgd door een overgang naar het net. In plaats van krachtige slagen is het beter om de juiste techniek onder de knie te krijgen en met spin te leren spelen.
De lob in padel is geen noodoplossing, maar een belangrijk tactisch element. Hij helpt je om tijd te winnen, het tempo van de rally te veranderen en bovenal om je tegenstander weg te krijgen van het net, wat een ideale tactiek is voor je eigen aanval. Een goede lob moet hoog en lang zijn en dicht bij het achterglas terechtkomen, maar zonder scherp van de achterwand terug te stuiteren.
Tennissers hebben de neiging om de lob vrij kort te spelen, omdat ze bang zijn om hem te ver door te schieten. Maar juist langere, hoge lobs zijn het meest effectief. Lobs oefenen moet een belangrijk onderdeel van de training van elke padelspeler zijn. Zonder lobs blijft je spel defensief en passief.
Het fundamentele verschil met tennis is dat padel altijd als dubbelspel wordt gespeeld. Dat betekent dat je niet ver komt zonder communicatie en samenspel met je medespeler. Al tijdens je eerste wedstrijden samen zul je zien hoe belangrijk het is om elkaars ruimte te dekken, de rollen goed te verdelen en bewegingen goed te timen.
Het is het gebruikelijkst om parallel te spelen, waarbij de partners tegelijkertijd naar voren of naar achteren gaan. Hoe dan ook is het van doorslaggevend belang om voortdurend met elkaar te communiceren, niet alleen tijdens rally's, maar ook er tussendoor. Een team dat met elkaar praat en het eens kan worden over een strategie heeft een enorm voordeel.
De wanden zijn voor beginners vaak een heikel punt. Ze gebruiken is gelukkig niet moeilijk, het vergt alleen wat oefening. Als de bal dicht bij de muur terechtkomt, is het vaak beter om hem niet meteen te spelen nadat hij de grond raakt, maar om te wachten tot hij van het glas stuitert, zodat je de tijd hebt om een tegenaanval voor te bereiden.
Typische padelshots raken de achterwand of maken een dubbele bounce via de zij- en achterwand, of er zijn de X3 of X4 shots waarbij de bal buiten de baan terechtkomt. Dat betekent meestal het einde van een rally, tenzij de speler de baan af rent en de bal terugspeelt.
Het spel aan het net lijkt bij padel op tennis, maar heeft een ander ritme. In plaats van eenvoudige volleys en smashes die een rally vaak definitief beslissen is er vaak sprake van geduldig spel aan het net. Met langzame, gecontroleerde volleys die de tegenstander geleidelijk naar achteren dwingen en hem noodzaken om riskante lobs of fouten te maken.
Je positie aan het net is cruciaal. Is die goed, dan heb je de wedstrijd onder controle. Leer de bewegingen van je tegenstander goed te lezen, wissel de snelheid en spin van je volleys af en bereid je afwerking voor. En als je tegenstander een lob over je heen plaatst, ga dan meteen naar achteren, gebruik de wand en zorg ervoor dat je niet in het nauw wordt gedreven door boven je hoofd te moeten spelen in een lastige positie.
Bij tennis kun je de rally zelf dicteren, door middel van kracht, ritme of je service. Bij padel speel je in een ander tempo. Vaak zijn de rally's vrij langzaam en wachten beide paren tot de tegenstander een fout maakt. Wie in staat is de bal in het spel te houden heeft vaak de overhand.
Probeer padel meer te zien als schaken met een racket. Wanneer aanvallen? Wanneer naar achteren gaan? Wanneer het tempo wijzigen? De antwoorden op deze vragen zijn vaak belangrijker dan de technische kwaliteit van de slagen zelf. Het gaat er niet zozeer om het spel te domineren, maar om de rally op een slimme manier naar je hand te zetten.
Bij padel serveer je onderhands en mag de bal niet hoger dan op heuphoogte worden geslagen. Voor tennissers is dat nogal wennen. Geen kick serve, geen vlakke, snelle slag. De opslag is meer bedoeld om de rally te openen dan als een poging om een direct punt te maken of een ace te slaan.
Een goede service moet nauwkeurig en variabel zijn en je positie om naar het net te gaan voor te bereiden, zodat je zo dicht mogelijk bij het net kunt komen en een goede kans hebt dat je de volley goed slaat. Het is goed om serves naar verschillende delen van de baan te oefenen, en vooral om te leren om direct na het serveren naar het net te gaan. Dat is de basisformule van het spel.
Padel doet op het eerste gezicht misschien veel aan tennis denken, maar het is een andere sport. Het heeft zijn eigen specifieke kenmerken, tactiek, tempo en regels. Als je het met een open vizier benadert en bereid bent om te leren, zal je spel snel verbeteren en heb je er plezier in.
De basis van tennis zal je zeker helpen, maar laat je er niet door beperken. Veel voormalige tennisspelers zeggen dat padel hen nieuw plezier in sport heeft gegeven en hun spelintelligentie heeft verbreed. En dat is een uitdaging die de moeite waard is.
Overstappen van tennis naar padel betekent niet dat je vaardigheden verliest, maar dat je ze juist uitbreidt. Als je van racketsporten houdt en iets nieuws wilt ervaren, biedt padel een leuke, dynamische, teamgebaseerde ervaring die een uitstekende aanvulling kan zijn op je gebruikelijke sportroutine. Of je nu voor je plezier speelt of ambitieus bent, padel zal je verrassen en misschien zelfs helemaal in zijn ban krijgen.
Auteur: Jaroslav Vondrášek